EU-platform: marktstandaarden zoals BREEAM of CRREM mogen als proxy gelden

Het EU Platform on Sustainable Finance pleit voor het tijdelijk toelaten van internationale duurzaamheidsstandaarden zoals BREEAM, CRREM, DGNB of LEED als proxy binnen de EU-taxonomie. Zolang er nog geen geharmoniseerd Europees systeem bestaat voor energieprestaties en duurzaamheidsscores, kunnen deze standaarden voorkomen dat duurzame investeringen in gebouwen onterecht buiten de Taxonomie vallen.
Een voorbeeld van een marktstandaard is de Carbon Risk Real Estate Monitor (CRREM), die steeds vaker door vastgoedpartijen wordt gebruikt om te beoordelen of een gebouw op koers ligt om aan de Paris Proof-criteria te voldoen.
Het EU Platform on Sustainable Finance is een adviesorgaan van de Europese Commissie dat helpt bij de ontwikkeling en uitvoering van het EU-beleid voor duurzame financiering, met name rond de EU-taxonomie voor duurzame economische activiteiten.
In een recent rapport luidt het Platform de noodklok over knelpunten bij de toepassing van de taxonomie op de vastgoedsector. Het wijst op uiteenlopende interpretaties, gebrekkige toegang tot data en een systematische voorkeur voor nieuwbouw boven renovatie — een benadering die haaks staat op de Europese klimaatdoelen.
De EU-taxonomie is een Europees classificatiesysteem dat bepaalt welke economische activiteiten als duurzaam mogen worden aangemerkt. Het is ontworpen om greenwashing te voorkomen en investeringen te sturen naar activiteiten die écht bijdragen aan milieudoelen zoals klimaatmitigatie, circulariteit en biodiversiteit. Voor elk type activiteit, zoals nieuwbouw of renovatie, gelden technische criteria en randvoorwaarden, waaronder het ‘geen significante schade’-principe (Do No Significant Harm).
De bouw- en vastgoedsector is verantwoordelijk voor circa 40% van de Europese COâ‚‚-uitstoot. Om de klimaatdoelen te halen, moet deze sector versneld overschakelen naar ‘whole life carbon’-benaderingen die niet alleen operationele, maar ook ‘embodied’ emissies omvatten — dus de impact van materialen en bouwprocessen gedurende de hele levenscyclus van gebouwen​ .
Volgens het rapport zijn de drie belangrijkste economische activiteiten in de taxonomie — 7.1 (nieuwbouw), 7.2 (renovatie) en 7.7 (verwerving en eigendom van gebouwen) — niet duidelijk afgebakend. Dat leidt tot verwarring bij financiers, ontwikkelaars en beleggers, met uiteenlopende interpretaties in verschillende lidstaten. Hierdoor ontstaat ongelijkheid in toegang tot duurzame financiering​ .
Een belangrijke kritiek is dat de huidige regels onbedoeld nieuwbouw bevoordelen. De taxonomie houdt namelijk nog onvoldoende rekening met de klimaatimpact van de bouwfase zelf (embodied carbon), terwijl renovatie onderworpen is aan dezelfde zware rapportage-eisen als nieuwbouw, ook bij kleinere woningrenovaties​ .
Daarnaast pleit het Platform voor een expliciet pad richting een emissievrije gebouwde omgeving in 2050. Dit vraagt volgens hen om duidelijke signalen aan de sector over toekomstige aanscherpingen en meer ondersteuning voor met name mkb en particuliere huiseigenaren in de rapportageverplichtingen​.
Het rapport maakt duidelijk dat duurzame financiering in vastgoed momenteel wordt belemmerd door onduidelijke regelgeving. Alleen met heldere criteria en geharmoniseerde implementatie kan de EU-taxonomie haar doel bereiken: het sturen van kapitaalstromen naar écht duurzame gebouwen.
Klik hier voor het volledige rapport van het Platform on Sustainable Finance