EU Omnibus: geen deregulering, maar verschuiving van handhaving naar de markt
De recent bereikte trilogue-overeenkomst over het EU Omnibus-pakket markeert geen deregulering, maar een fundamentele verschuiving in de manier waarop duurzaamheid wordt afgedwongen. Waar regelgeving wordt teruggeschroefd, neemt de markt het stokje over. Bedrijven die zich nu voorbereiden, versterken hun toegang tot kapitaal, contracten en langetermijnweerbaarheid.
Dit schrijft specialist in ESG-regulering Madiha Mouchtak MBA in een recente uitgebreide analyse over de uitwerking van het Omnibus-pakket.
Wat is er veranderd?
Op 9 december 2025 bereikten de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad een akkoord over het Omnibus I-pakket. De belangrijkste wijzigingen:
- CSRD wordt beperkt tot bedrijven met meer dan 1.000 medewerkers én meer dan €450 miljoen omzet (Raadscompromis).
- CSDDD geldt alleen nog voor zeer grote ondernemingen met meer dan 5.000 medewerkers én meer dan €1,5 miljard omzet.
- De verplichting tot het opstellen van een klimaattransitieplan onder de CSDDD vervalt.
- EU-brede civiele aansprakelijkheid wordt verschoven naar het nationale niveau.
- Implementatietermijnen voor compliance worden uitgesteld, conform het Omnibus-voorstel.
Belangrijkste conclusies
In de eindfase van de onderhandelingen pleitte het Europees Parlement voor een zeer beperkte reikwijdte (meer dan 1.750 medewerkers), terwijl de Raad deze verruimde naar meer dan 1.000 medewerkers. De uiteindelijke uitkomst weerspiegelt het compromis van de Raad.
Het Omnibus-pakket leidt tot een aanzienlijke inperking van verplichte duurzaamheidsverplichtingen. Tegelijk verdwijnen de klimaattransitieverplichtingen onder de CSDDD en wordt civiele aansprakelijkheid gedecentraliseerd. Voor veel bedrijven neemt de directe regulatoire druk daarmee af.
Van regulering naar marktwerking
Voor ondernemingen die buiten de formele scope vallen, wordt regelgeving in toenemende mate vervangen door marktdynamiek. Banken, investeerders en grote afnemers nemen de rol van primaire ESG-handhavers over. Zij blijven duurzaamheidsdata uitvragen, maar doen dat steeds vaker op basis van gestandaardiseerde en proportionele informatie.
In dat kader krijgt VSME een centrale rol. VSME (Voluntary Sustainability Reporting Standard for SMEs) is een door de EU ontwikkelde vrijwillige ESG-rapportagestandaard voor kleine en middelgrote ondernemingen. De standaard biedt een gestroomlijnd en praktisch raamwerk voor het vastleggen van ESG-informatie, zonder de complexiteit van de volledige CSRD. Voor veel bedrijven fungeert VSME daarmee als een gemeenschappelijke taal richting banken, investeerders en grotere klanten.
Strategische betekenis
De afname van regelgeving betekent niet minder druk, maar andere druk. Waar de overheid een stap terugzet, treedt de markt naar voren. Transparantie, vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van ESG-data blijven doorslaggevend.
VSME ontwikkelt zich in dit speelveld tot een commercieel ESG-paspoort: bedrijven die deze standaard vroegtijdig toepassen, vergroten hun toegang tot financiering, versterken hun positie in de keten en bouwen concurrentievoordeel op.
Wat bestuurders nu moeten beslissen
Bestuurders doen er goed aan om nu richting te bepalen:
- Breng in kaart of de organisatie direct onder de regelgeving valt of via de waardeketen wordt geraakt.
- Hanteer VSME als pragmatische basisstandaard, in plaats van volledige CSRD-implementatie.
- Zoek vroegtijdige afstemming met banken, investeerders en sleutelklanten.
De kernboodschap is helder: wie nu anticipeert, zet duurzaamheid om in strategisch voordeel.